‘Ik heb mijzelf een keer de opdracht gegeven een willekeurig woord te bedenken. Volstrekt willekeurig, kan dat? Daar was het al: Batüwü Griekgriek.’
(Tim Krabbé, De renner)

Het woord Batüwü Griekgriek heeft sinds de dag dat Krabbé het aan het papier toevertrouwde een bescheiden faam verworven. Honderdduizenden lezers van De renner koesteren het woord. Maarten Ducrot gaf toe, in de tijd dat hij nog profrenner was: ‘Als ik er helemaal door zit, denk ik altijd even aan de gevleugelde woorden uit Tim Krabbés De renner: Batüwü Griekgriek.’ Het woord heeft het dus lang niet slecht gedaan voor een eenvoudig willekeurig woord. ‘Hoogste tijd dus’ om een onderzoek in te stellen naar de vraag of het wel zo willekeurig is. Ik wil daarbij voorop stellen dat de uitkomst hiervan natuurlijk niet de magische, bijna goddelijke status van het woord zou kunnen aantasten. Dat spreekt voor zich.

Toch staat er bij dit onderzoek wel degelijk iets op het spel. Het willekeurige woord is binnen Krabbé’s oeuvre namelijk een miniatuurtje van een belangrijk thema. Veel van zijn personages willen, door iets willekeurigs of onvoorspelbaars te doen, ontsnappen aan de regelmaat in hun bestaan. Niet zozeer ‘in opstand komen tegen de maatschappij’, maar eerder tegen het dictaat van hun eigen instincten en driften – of zelfs tegen nog fundamentelere krachten in dit universum. De hoofdpersoon uit Het gouden ei springt als puber van het balkon, omdat hij wil bewijzen verheven te zijn boven zijn hoogtevrees. Hij wil alles kunnen doen, naar de ‘keur van zijn wil’. Vergeleken hiermee is de creatie van een willekeurig woord een nogal bescheiden daad van anarchie. Is het de schrijver Krabbé gelukt waarin hij zijn personages laat slagen?

Een eerste fundamenteel probleem dient zich hier aan: de willekeur van een op zichzelf staande, korte reeks cijfers of letters kan eigenlijk niet bepaald worden. Pas bij langere reeksen cijfers of woorden kan hier iets statistisch zinnigs over gezegd worden. Vergelijk een extreem geval: van de binaire reeks 01 kan niet bepaald worden of het door willekeur of door systematiek tot stand is gekomen. Gelukkig is Batüwü Griekgriek niet zo’n extreem geval, en kan er wel iets over gezegd worden.

Volgens de wiskundige definitie heeft willekeur de betekenis van de afwezigheid van patroon. Een reeks cijfers is willekeurig als er geen systeem in zit. Dit houdt in dat de reeks niet samengevat/herschreven kan worden tot een kortere reeks. De Engelse, technische term hiervoor is informational incompressibility. Een reeks die consequent herhalingen (111111), alternaties (is afwisseling: 010101) of symmetrieën (001100) bevat – om maar een paar elementaire vormen van patroon te noemen – is dus niet willekeurig. Daarmee lijkt Krabbé’s woord af te vallen: er komt namelijk twee keer de letterreeks ‘griek’ in voor, die ook nog eens op zich een bestaand woord is.

Tim Krabbe de RennerDe kernvraag is uit welke ‘woordenbak het woord getrokken is’. Welke eigenschappen heeft de verzameling van mogelijke woorden? Bij cijferreeksen nemen we aan dat alle cijfers van 0 t/m 9 zijn toegestaan en in elke volgorde. Bij woorden is dat gecompliceerder. De kleinste eenheden zijn misschien niet de afzonderlijke letters, maar lettergrepen. Hiermee verband houdt een meer of minder streng criterium van uitspreekbaarheid. Een lettercombinatie als jklaafgyy lkolkj noemen we geen woord. Laten we gewoon aannemen dat Krabbé’s woordenuniversum beperkt was tot wat uitspreekbaar is. (De verzameling uitspreekbare woorden is groter dan de verzameling representatieve woorden, die overigens veel moeilijker te definiëren zou zijn. Batüwü Griekgriek is geen representatief Nederlands woord).

In de bak met willekeurige woorden heerst dus geen totale letteranarchie. Zo bezien, is de herhaling ‘griek’ al minder onwaarschijnlijk: je zou het kunnen zien als een enkelvoudige herhaling en geen – zeer onwaarschijnlijke – vijfvoudige herhaling op letterniveau. Is de herhaling daarmee net zo goed mogelijk als de herhaling van pakweg het cijfer 6 in een decimale reeks? Nee, toch een stuk minder waarschijnlijk, want er zijn meer lettergrepen dan decimale cijfers. Maar de precieze waarschijnlijkheid hangt ook nu weer af van de samenstelling van de ‘woordenbak’. Is daarin de herhalingsfrequentie van lettergrepen een getrouwe afspiegeling van de herhalingsfrequentie in het Nederlands (dat zijn denk ik vooral onomatopeeën en oerwoorden als koekoek en mama)? Of is de kans op herhaling een blinde ‘1 gedeeld door het aantal lettergrepen’ in die bak? In dat geval zou de kans op herhaling van ‘griek’ erg klein zijn, want er zijn duizenden lettergrepen.

Vanwege de herhaling is Batüwü Griekgriek dus niet echt representatief voor een willekeurig woord. Ik denk dat Krabbé dit weet en ik vermoed dat hij om een andere reden gekozen heeft voor een herhaling. Wat blijkt namelijk uit onderzoek: als mensen gevraagd wordt een willekeurige binaire reeks te bedenken, vermijden ze herhaling in overdreven mate. De kans dat ze na een 0 een 1 schrijven, is 0.6 in plaats van 0.5, wat random is. Dit is een manifestatie van wat de gambler’s fallacy heet: de misvatting dat het roulettewiel een voorkeur heeft voor afwisseling. Ik denk nu dat Krabbé bewust niet in deze val heeft willen trappen. En hij heeft er nog een schepje bovenop gedaan met zijn flagrante herhaling. Hij lijkt provocerend te willen zeggen: ik weet het, dit woord heeft een herhaling. Als jullie denken dat het dan niet willekeurig is, hebben jullie het mooi mis. Ga je geld maar verliezen in het casino…

Maar misschien zit ik hiermee op het verkeerde spoor. Misschien heeft de schrijver wel degelijk het eerste woord opgeschreven dat hem tijdens een wielertocht te binnen schoot. Dat is wat hij ons doet geloven in het citaat. Deze spontane totstandkoming is een andere verklaring voor de herhalingen. Wanneer mensen een fantasierijmpje of onzinliedje verzinnen, dan is herhaling of een simpele alternatie heel gebruikelijk (tatie tom tom tatie tom). Anders gezegd: deze woorden zitten in een woordenbak waarin veel herhaling en alternatie voorkomt. In die context van spontane taalproductie is Batüwü Griekgriek dus wél aardig representatief voor een willekeurig woord.

Was Krabbé eerlijk toen hij schreef: ‘daar was het al’? Zou het geen lezersbedrog zijn als hij meerdere woordkandidaten had overwogen, hier en daar een lettertje had veranderd totdat hij een woord had dat voldeed aan zijn maatstaven? Anderzijds is de ultieme daad van Krabbé-iaanse willekeur er niet een die zomaar tot stand komt. Het kost zijn hoofdpersonen soms heel wat planning. En is het ook niet eigen aan het werk van elke schrijver? Eindeloos piekeren en herschrijven totdat iets schijnbaar spontaans op papier staat?

 



Related Posts


Leave a Reply


Your email address will not be published.

Required fields are marked *

You may use these HTML tags and attributes: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>